Ik stond tijdens mijn stage in een derde kleuterklas waar we het verhaal "De kleren van Sinterklaas" mochten vertellen.
Na het middagonthaal plande ik om mijn verhaal te vertellen. Toen ik het boek nam, reageerden de kleuters meteen. Een jongetje uit de klas had dit boek al eens meegebracht naar de klas. Mijn mentor heeft er niet veel aandacht aan geschonken omdat ze wist dat ik dit verhaal nog zou vertellen.
De kleuters en ik bekeken en observeerden de kaft. Ik vroeg de kleuters wat ze allemaal op zagen. De dag voordien hadden ze het liedje van Sinterklaas geleerd waarin het woord "kazuifel" voorkomt. De kleuters wisten nog dat de mantel van de Sint was. Door het bekijken van de kaft en vragen te stellen, popelden de kleuters om aan het boek te beginnen. Ze luisterden met volle aandacht naar het verhaal.
Tijdens het verhaal kwam er heel wat reactie van de kinderen. Dit vond ik helemaal niet erg, ik probeerde hier zo goed mogelijk op in te spelen. Ik liet wel duidelijk merken, dat wanneer het niet meer over het verhaal ging en we te veel afweken, ik gewoon verder las. Ik vond het leuk dat ze antwoordden, dit wou zeggen dat de kleuters erg geboeid en gefascineerd naar het verhaal luisterden.
Biegel, P. en te Loo S. (2008). De kleren van Sinterklaas. Rotterdam: Uitgeverij Lemniscaat. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten