woensdag 8 juni 2016

Stop motion in de derde kleuterklas


Op een dag stond er in de derde kleuterklas een droomboom. De droomboom had geen gewone blaadjes, maar wolken aan zijn kruin. Die wolken bevatten dromen die met de wind naar de mensen worden gebracht. Nachtmerries bleven gelukkig weg dankzij de mooie dromenvangers die de kleuters maakten. Maar op een dag verdween de wind waardoor de mensen niet meer konden dromen! Het was dus aan de kleuters om nieuwe dromen te verzinnen en om zelf hun eigen dromen waar te maken. De kleuters konden zich in hun eigen droomfiguur verkleden, vertelden over hun mooiste dromen... Dat was een superervaring!
Om onze eigen dromen te tonen, maakten we een stop motion filmpje. We begonnen met het praten over onze dromen: de ene kleuter droomde ervan om een prinses te worden, een andere kleuter wou graag omgetoverd worden in een wolf... De kleuters mochten hierna allerlei spullen zoeken in het huisje om deze droom na te spelen. We gingen aan de slag: enkele kleuters waren verantwoordelijk om alle objecten en spullen een beetje op te schuiven, een andere kleuter mocht foto's nemen en de andere kleuter(s) speelde in het filmpje. De beurten werden telkens opgeschoven, tot we aan dit resultaat kwamen: 




Gelukkig draait de droomboom nu terug op volle toeren en waaien de wolken terug vele kinderkamers binnen om de kleuters de mooiste dromen te bezorgen!

zaterdag 3 januari 2015

Dialectonderzoek

Aan de hand van een mondelinge enquête onderzocht men hoe het zit met de dialectkennis en het dialectgebruik in verschillende regio's in West- en Oost-Vlaanderen. Men vroeg zich ook af welke rol sociale variabelen hierin spelen.

In het onderzoek waren 3 hypotheses. Hieronder kan je de hypotheses lezen en het resultaat van het onderzoek.

Hypothese 1: hoe ouder, hoe hoger de score op dialectgebruik en -kennis
Ouderen spreken inderdaad nog het best hun dialect. Zij zijn gemiddeld lager opgeleid waardoor ze er minder in slagen over te schakelen op de standaardtaal omdat ze die niet zo goed beheersen.
Tegenwoordig voeden ouders hun kinderen op in standaardtaal. Bij het onderzoek naar de benaming van spelen konden jongeren minder spelen juist benoemen. Een reden hiervoor is dat kinderen minder met deze stukken speelgoed spelen.

Bepaalde dialectwoorden verdwijnen uit de taal omdat die voorwerpen it de alledaagse leefwereld verdwijnen. Dus hoe frequenter een begrip voorkomt, hoe hoger het dialectgebruik is.

Hypothese 2: mannen scoren op dialectgebruik en -kennis beter dan vrouwen
Meisjes zouden minder dialect spreken omdat ze meer zin voor verfijning hebben dan jongens en bovendien sneller langs de sociale ladder willen klimmen.
Vrouwen spelen er belangrijke rol in de opvoeding van de kinderen .waardoor ze ook beschaafder tegen hen spreken.

Hypothese 3: hoe hoger opgeleid, hoe lager de score op dialectgebruik en -kennis 
Hoe hoger het sociale prestige van het uitgeoefende beroep en hoe hoger de opleiding, hoe sterker het dialectverlies is.

Uit het onderzoek blijkt dat alle hypotheses kloppen.

Bron: Lefebvre M., & Dejonckheere P. (2014). “Knikkeren we nog met bolleketten en marbels? Stop de tijd! Een sociolinguïstisch dialectonderzoek”. In: Neerlandia/Nederlands van Nu, Jrg. 117 nr. 1, februari, p. 34-37.  

Chattaal bij kinderen

Enquête


Voor taalvaardigheden namen we enquêtes af van twee kinderen tussen 10 en 12 jaar. De enquête werd afgenomen van een meisje en een jongen. Het was moeilijk om een gesprek te vinden waarin redelijk veel tekst stond. Vaak stuurden ze filmpjes of foto's naar elkaar.

Tot mijn grote verbazing vond ik dat deze kinderen nog redelijk mooi "spraken" tegen elkaar. Ik vond dan ook niet zoveel taalfouten terug, maar eerder typ- of schrijffouten (haat in plaats van gaat). Bij mijn onderzoek was de jongen ouder dan het meisje. Ik merkte op dat de jongen (12 jaar) al meer Engelse woorden gebruikte dan het meisje (10 jaar), maar wellicht komt dit door het leeftijdsverschil.

Amsterdam in Taalwijs: Chat-taal


Dit filmpje gaat over chattaal bij kinderen. Het gaat vooral over het gebruik van afkortingen die ze gebruiken in hun berichtjes.

Muzische grondhouding

Omdat ik later gestart ben met deze opleiding, moest ik voor muzische grondhouding allerlei vervangopdrachten maken. Voor beeld moest ik een kostuum met bijpassend hoofddeksel maken met allerlei kosteloos papier.

Dit is het resultaat:
Ik maakte een kleedje met als basis een papieren zak. Op deze zak heb ik krantenpapier geniet. Het krantenpapier had ik vooraf geplooid in een accordeonvorm. Als bandjes heb ik krantenpapier gevlochten. Onderaan heb ik slingers krantenpapier gehangen om het kleed wat langer te maken. Aan de achterkant van mijn kleed bevestigde ik een strik die ik maakte van oud behangpapier.

De hoed maakte ik opnieuw van een zak die ik vond. Daarop maakte ik een bloempje en drie andere frivole elementen. Haar is gemaakt van een zwarte papieren zak die ik in allemaal fijne strookjes knipte.






Correct Standaardnederlands

  1. Ik vroeg me af of het tevreden met was of tevreden over. Dit zocht ik op op de volgende website: http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1315/tevreden_met_over/  
  2. Op welke e schrijf ik nu ook alweer een trema bij het woord idee?
    • Ik schrijf het trema op de derde e, ideeën:
    http://woordenlijst.org/zoek/?q=idee&w=w
  3. Eerstejaarsstudente of eerstejaars studente?
    • Alles wordt aan elkaar geschreven, dus eerstejaarsstudente:
    http://apps.nrc.nl/stijlboek/eerstejaarsstudent-eerstejaars-student
  4. Wanneer schrijf ik het woord God met een hoofdletter en wanneer met een kleine letter?
    • Namen van opperwezens, heilige personen of zaken krijgen een hoofdletter.
    • Schrijf het woord god klein als het niet naar het opperwezen zelf verwijst. 
    • Samenstellingen en afleidingen met god schrijf je klein
    • Namen van opperwezens schrijven we in vloeken en uitroepen klein
    • Schrijf samenstellingen met de naam voor een heilig persoon of een heilig begrip klein als ze niet meer rechtstreeks naar de heilige persoon of het heilige begrip verwijzen. 
    • Schrijf namen van godsdienstige praktijken en voorwerpen klein.
    • Religieuze teksten krijgen een hoofdletter, tenzij het om een soortaanduiding gaat.
    Deze regels vond ik in de cursus taalvaardigheden
  5. Is het paddestoel of paddenstoel?
    • Het is paddenstoel, het juiste antwoord vond ik op:
    http://www.woorden.org/foute-spellingx.php


zaterdag 27 december 2014

Knutselen met de kleuters

Tijdens de stage voor didactische verkenning was één van de activiteiten een beeldactiviteit. Ik heb inspiratie opgezocht voor dit knutselwerk op Pinterest: http://www.pinterest.com/. Ik had meerdere ideeën en vroeg daarom aan mijn mentor wat zij het beste vond en wat nieuw was voor de kleuters. 

Uiteindelijk koos ik, na overleg met mijn mentor, voor een Zwarte Piet die uit de schoorsteen komt. Omdat de stage maar drie dagen duurde, stelde mijn mentor voor om dit knutselwerkje maar met een aantal kleuters te doen zodat het zeker af was van diegene waarmee ik het maakte. Uiteindelijk is het toch gelukt om het te maken met alle 25 kleuters. Daar was ik heel tevreden over.

De kleuters vonden het heel leuk om te maken en de eindresultaten mogen er zeker zijn. Ik stond ervan versteld dat de werkjes toch heel erg varieerden, ondanks het feit dat de kleuters niet zoveel materiaal hadden om mee te experimenteren. Ik bood wel verschillende kleuren verf aan, verschillende oogjes, verschillende pluimen... Maar toch was ik onder de indruk dat de kleuters heel wat fantasie en inleving hebben. De ene kleuter zei: "Mijn bakstenen worden rood", die van de andere bruin, maar er waren zelf kleuters die een mengeling van verschillende kleuren maakten. Wat ik ook tof vond, was dat de Zwarte Pietjes allemaal een andere expressie of emotie hebben door de manier waarop ze hun oogjes en hun mondje kleefden.




De kleren van Sinterklaas

Ik stond tijdens mijn stage in een derde kleuterklas waar we het verhaal "De kleren van Sinterklaas" mochten vertellen.

Na het middagonthaal plande ik om mijn verhaal te vertellen. Toen ik het boek nam, reageerden de kleuters meteen. Een jongetje uit de klas had dit boek al eens meegebracht naar de klas. Mijn mentor heeft er niet veel aandacht aan geschonken omdat ze wist dat ik dit verhaal nog zou vertellen. 

De kleuters en ik bekeken en observeerden de kaft. Ik vroeg de kleuters wat ze allemaal op zagen. De dag voordien hadden ze het liedje van Sinterklaas geleerd waarin het woord "kazuifel" voorkomt. De kleuters wisten nog dat de mantel van de Sint was. Door het bekijken van de kaft en vragen te stellen, popelden de kleuters om aan het boek te beginnen. Ze luisterden met volle aandacht naar het verhaal.

Tijdens het verhaal kwam er heel wat reactie van de kinderen. Dit vond ik helemaal niet erg, ik probeerde hier zo goed mogelijk op in te spelen. Ik liet wel duidelijk merken, dat wanneer het niet meer over het verhaal ging en we te veel afweken, ik gewoon verder las. Ik vond het leuk dat ze antwoordden, dit wou zeggen dat de kleuters erg geboeid en gefascineerd naar het verhaal luisterden. 

Biegel, P. en te Loo S. (2008). De kleren van Sinterklaas. Rotterdam: Uitgeverij Lemniscaat.